Twee Meisjes
 
Zoals architect Eisenstein het uitzicht van Riga mee vormgaf en Gaudí dat van Barcelona, zo bepaalde ingenieur-architect Jules Coomans (1871-1937) het aanzicht van Ieper. In het begin van de twintigste eeuw was hij de belangrijkste bouwmeester van grote burgerhuizen, kerken en stadhuizen in de streek. Zijn zoon en opvolger Jean (1901–1940) overleefde hem amper, maar zijn eigenzinnige dochter Anne-Marie Coomans (1903–1996) bleef tot haar laatste dag haar vaders werk verdedigen – vanuit het majestueuze herenhuis dat hij zelf had ontworpen op de drooggelegde vestingen van Ieper.
 
In 1925 staat de veertienjarige Maria Vermeulen er aan de deur, een kartonnen valiesje in de hand. Ze komt inwonen als dienstmeisje bij de rijke familie en blijft er tot haar huwelijk. Daarna neemt haar zus Anna het over. Wanneer ook zij trouwt, volgt opnieuw een jongere zus haar op. In totaal gebeurt dat vijf keer. Twee van de meisjes blijven de oude juffrouw Anne-Marie Coomans trouw bijstaan tot aan het eind van haar steeds wereldvreemdere leven in 1996.
 
Twee meisjes is een verhaal over trapgevels en yoghurt, pensenkermissen en diners met notabele burgers, over boenwas en stijfsel, Timmermans en Proust, over een mysterieuze aspirant-priester en een geheimzinnig fotoboek, over grote lui en kleine lieden. Maar bovenal is het een ontroerend portret van twee familiekronieken die onlosmakelijk met elkaar verstrengeld raakten.
 
 
Twee Meisjes verschijnt bij Bibliodroom, 276 p.